Diva Anneke : 'Hij lachte zijn mooie tanden bloot.'

‘Zomaar een middag in Barendrecht…

Een dame in een rolstoel wil dansen. Ze vraagt haar schoenen uit te doen. En daar gaat ze. Haar lichtblauwe sokkenvoetjes bewegen ritmisch als een ballerina over de vloer op de muziek. Haar armen en handen dansen zo elegant mee. Het is een prachtig schouwspel. Ze zit nog steeds op dezelfde plek in haar rolstoel, maar ze straalt van oor tot oor, haar ogen twinkelen en alles aan haar danst. Ook de andere bewoners genieten van deze prachtige danseres, die opeens weer een meisje van 16 lijkt te zijn.

Naast haar zit een dame die blind is en eigenlijk altijd slaapt hoor ik achteraf. Ze is het hele optreden wakker en geniet zichtbaar. Als ik voor haar zing (op 1,5 meter afstand) voel ik dat we contact hebben. Ze pakt zelfs vlekkeloos mijn fotokaart aan. Ze voelt dat ik er ben. 

Daarnaast zit een man die zich voorstelt als ‘Goof’. Hij voelt zich eenzaam door de hele corona situatie en laat zijn emoties de vrije loop. Als een betrokken meisje van het personeel naast hem gaat zitten en zijn hand vasthoudt, fleurt hij langzaam op. Aan het eind van het optreden straalt Goof. Als ik zeg dat ik mijn laatste lied ga zingen roept hij ‘doe de deur op slot, we houden haar hier!’. Iedereen lacht.

Later hoor ik van mijn begeleidster dat hij haar had gevraagd om mij snel weer te boeken. Ze zei dat ze zou doen wat ze kon. Ik wil het wel uit eigen zak betalen had Goof gezegd.

Dan ontmoet ik Henk, die trots vertelt dat hij mondharmonica speelt. Ik zeg hem dat ik hem zal vragen bij sommige nummers stukjes mee te spelen. Dat doet hij en niet onverdienstelijk. Hij straalt en is trots. 

Een andere dame die niet meer kan spreken houdt meer van iets ruigere muziek en vooral van Tina Turner. Ze houdt de hele tijd één hand als een soort handpop naast haar gezicht. Alsof ze daarmee spreekt. De hand beweegt en doet mee tijdens de andere liedjes, maar gaat helemaal los als ik ‘Proud Mary’ voor haar zing. Dit lied zit niet standaard in mijn Diva Dichtbij repertoire, maar ik had de orkestband toevallig bij me. Haar grote glimlach is niet meer van haar gezicht gegaan.

Naast haar zit Corrie, een stoere Rotterdamse. Als ik Shaffy’s ‘Laat me’ zing, zingt ze uit volle borst mee alsof dit altijd al haar lijflied was. Ik laat haar een refrein alleen zingen. Ze doet me denken aan een voetballer die voor een belangrijke wedstrijd vol trots en overtuiging zijn volkslied zingt. Ze krijgt applaus en ze ontroert me. Dat vindt Corrie dan weer heel bijzonder. 

Een Surinaamse meneer wordt net voor het einde van het optreden binnengereden door zijn dochter. Hij had bezoek gehad. Ik zeg dat hij een liedje mag kiezen. Het wordt een Surinaams liedje. Hij lacht breed, zijn mooie tanden bloot, terwijl ik de tranen over zijn wangen zie lopen.

Zomaar een middag een Barendrecht. Wat heerlijk om al deze kleurrijke mensen te mogen ontmoeten. Vandaag heb ik het gevoeld: ook op 1,5 meter is er écht contact. Al kan ik niet wachten om weer handen te mogen schudden, met de mensen te dansen en een knuffel te mogen geven. We houden hoop!’

Dit optreden vond plaats in corona tijd, tijdens de periode van de anderhalve meter samenleving. Gelukkig mogen we inmiddels weer (fysiek) dichterbij komen.